De onhandelbare Ady wordt door zijn vader een zomer lang naar zijn oom Amadou in Burkina Faso gestuurd. Hij wordt er allesbehalve hartelijk ontvangen. Tot Ady, die zich liefst onder z’n hippe koptelefoon verschuilt, ontdekt dat er altijd mensen zijn die je kan vertrouwen. Vooral zijn grootmoeder en het leuke meisje Yéli slaan barstjes in zijn eigenwijze pantser.
Wallay (wat "ik zweer het je" betekent in het Arabisch) volgt deze city boy in de kennismaking met zijn roots in Burkina Faso. Wat we zien door Ady’s ogen is oprecht en soms kinderlijk.